Liever de lucht in…
30 mei 2024
Eens kreeg ik een lief roosje dat ik in een grote emmer met super-de-puper-lekkere compost pootte en daarna min of meer vergat. De roos groeide heeeeeeeel langzaam en werd overwoekerd door brandnetel, dus het einde leek nabij… tot ik merkte dat zij (ik noem een roos toch maar ‘zij’) door de bodem van de emmer heen was gebroken. Ha! Nu stond ze tenminste stevig in de tuin verankerd. Geweldig, wat een kracht!
Nog meer kracht toonde zij de afgelopen weken, nadat ze ongelooflijk had genoten van de lenteregens: plots was ze van een miniem struikje uitgegroeid tot een meer dan menshoge plant bestaande uit lange slingers.
Slingers, ja! En geuren dat ze doet! En een bijen die haar bezoeken! Want de roos vormt massa's open bloemen, zodat bijen doodgemakkelijk bij het aangeboden stuifmeel en nectar kunnen. Een volkomen feest hier op het achterland.
Maar… actie was hard nodig, want het bleek dat ik niet met een struikroos te maken had, zoals ik aanvankelijk dacht, maar met eentje die liever de lucht in wilde en nu haar bloemenslingers noodgedwongen over het gras liet dweilen…
Kijk, en dan is het weer zo fijn als je iets hebt bewaard! Ik viste uit een berg ongeregeld materiaal een ouderwetse hooiopper tevoorschijn: drie sparrenhouten stammetjes die aan één zijde bijeen geklonken zaten. Vroeger hadden we dergelijke oppers inderdaad gebruikt om er lang gras over te draperen zodat het tot hooi kon drogen, en dat vormde een spectaculair gezicht. Maar nu kwam die opper heel best op een andere manier van pas. Even duwen, plooien en de roos om medewerking vragen, bolletje touw en schaar zoeken én vinden, et voilà: wat je al niet met wat hout en touw kunt bereiken!
Hoe de roos heet?
Als sla je mij neer, ik weet het niet. Maar vanaf nu noem ik haar: mijn houtje-touwtje-roos!