Groen blog

Alma Huisken blogt vanuit De Groene Luwte

Service    |    Moestuintips    |   Recepten van Alma    |    Foto van Doortje    |    Groen Blog

 

Haar waarnemingen over zaaien en oogsten van biologische gewassen, over ecologische balans, over literatuur en filosofie, over groener leven en meer...

De Kas van Tante Wies

De Kas van Tante Wies

Dankzij een geweldig meedenkende vriendin die mocht beslissen over een gift van haar tante, en het ons gunde, konden we afgelopen maand een nieuwe kas neerzetten. Prompt vernoemden we de kas naar die gulle geefster, Tante Wies. Bij de bouw van deze stevige constructie wordt bestaand materiaal, afkomstig uit de professionele kassenwereld, opnieuw ingezet. De kas is overigens ook gezegend met solide, grote goten. Het betekent dat we zowel bij het hergebruik van materiaal als bij de winning van hemelwater in de groene geest van Tante Wies kunnen handelen. Een fantastisch geschenk, waarmee we enorm blij zijn. Kom maar op, zaaigoed! En kom maar op druiven, basilicum, tomaten, komkommers, pepers en meloenen! (Trouwens, je kunt er ook heerlijk in de zon zitten, als je tijd hebt…)

 

Relatieve rust...

Relatieve rust…

‘Je hebt het zeker wel rustig, in deze tijd van jaar’ stellen bekenden dikwijls vast, ervan uitgaande dat mijn tuinwerk nu compleet tot stilstand is gekomen. Ik word altijd een beetje ongemakkelijk van die constatering. Zal ik heel hard gaan lachen? Of er eens even goed voor gaan zitten om mijn verhaal te doen? Het feit is: in de winter ben ik net zo druk in de lente of zomer, alleen met hele andere zaken. Dan leid ik weliswaar geen bezoekers rond, en ook hoef ik niet van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te wieden of te oogsten, maar schrijf ik meer en ben ik ook volop plannen aan het maken voor het nieuwe seizoen.

Gelukkig is het niet alleen maar binnenwerk wat de klok slaat. Nee, buiten wacht nóg een taak, een grote winterklus: bosarbeid. Want juist ‘bie winterdag’ zien we zo goed in de bossingels van onze tuin welke bomen of takken gekapt moeten worden of welke struiken je eens stevig moet snoeien. Dat veroorzaakt bergen hout. Dunne, zwiepende takken mikken we hier graag op houtrillen, waarin ongelooflijk veel kleine zangvogels schuilen. Al het andere hout is bestemd voor de houtkachel. ‘Van hout word je drie keer warm’, luidt het gezegde, duidend op de arbeid die het proces ‘van boom tot haard’ kost. Maar misschien vergist men zich? Kappen, takken slepen, zagen, weer slepen, kloven, kruien, stapelen, dat zijn er al zeven... Het is zwaar werk, maar tegelijkertijd heerlijk: beweging, lekker moe worden, de pittige winterlucht, de geur van het hout en de rijkdom van al deze gratis warmte. En daarbij een andere rijkdom: een vriendin die ons een heel weekend komt helpen. Fantastisch.

… en een onverwachte tuingast!

Een prachtig plekje in een van die bossingels is een grote kuil (of een dalletje) waar in de vroege lente eerst daslook en sneeuwklokjes bloeien en daarna grote varens hun bladeren ontrollen. Dit altijd schemerige dalletje met de dicht opeen staande varens biedt voedsel en nestel- en schuilgelegenheid aan allerlei ‘wilde’ dieren, zelfs als de varenbladeren gevallen zijn, en zelfs als er sneeuw ligt, zoals in die ene winter, een paar jaar geleden. Ik stond niet in de tuin, maar buiten, op het Mosterdpad te praten met mijn buurvrouw. Opeens, vanuit mijn ooghoek, zag ik hoe er doodbedaard een houtsnip voorbij wandelde. Hè?! Ik wreef mijn ogen uit. Een houtsnip?! In Molenrij?! Midden over het Mosterdpad?! Hoe kan dat nou, dacht ik. Dit is toch die schuwe bosvogel met kraaloogjes en die typische, lange snavel? Ik kon het gesprek niet zomaar onderbreken, maar was verschrikkelijk nieuwsgierig naar waar de vogel heen wou. ’s Avonds dook ik wat vogelgidsen in en ja, het was ’m echt. De gidsen roemden zijn schuwheid, zijn doeltreffende schutkleur en hoe goed hij wel niet in het donker kon zien. ‘Vaak blijven ze tot op het laatste moment zitten, om dan opeens vlak voor je voeten op te vliegen’ las ik.

 

De volgende dag, toen ik bij schemering naar onze boerenganzen liep, ritselde er iets in het bos, ter hoogte van het varendalletje. Ik hield direct mijn pas in. Zat daar soms een dier verstopt? Ja! Daar had je ’m, de houtsnip, nauwelijks zichtbaar vanwege z’n fantastische schutkleur. Er viel net een streepje licht op zijn glanzende, lange snavel, daardoor bemerkte ik hem. Voorzichtig deed ik een stap voorwaarts en TRRRFFFRRR!!!, daar vloog hij snorrend op - inderdaad, vlak voor mijn voeten - en schoot omhoog naar de vrije lucht. Verbluft bleef ik achter. Ik kende de hazen, egels, fazanten en al die zangvogels die hier ’s winters in de tuin graag komen eten en schuilen, maar een houtsnip… Ik wist maar één woord uit te brengen, vol blijdschap en verbazing over deze magnifieke, nieuwe tuingast. WOW!!

  Houtsnip eet worm (Bron: wikipedia,fotograaf onbekend)

 

Alma Huisken

Honingtipje

Honing verwarmen

We kennen het allemaal: heb je voor een lekkere cake vloeibare honing nodig, vind je slechts een soort baksteen in de kast. Hard geworden, onwrikbare massa. Maak dan vooral niet de fout om die honingpot in een bad kokend water te zetten – in de hoop dat de honing binnen enkele minuten zacht wordt – want a) dat werkt niet en b) je verliest alle nuttige mineralen door die te forse verhitting.

De truc is om de honing langzaam te laten smelten door de pot in een bak handwarm water te leggen. En dat water regelmatig bij te warmen. Het smeltproces neemt enige uren in beslag (dat is altijd nog VELE malen korter dan het de bijen kostte om dat verrukkelijke goedje te verzamelen), dus start bijtijds zodra je de kreet ‘vloeibare honing’ in receptuur bespeurt. Een dag van tevoren bijvoorbeeld.

 

Alma Huisken

Fijne oogst

De laatste grote oogsten…

Ik weet niet hoe het jou vergaat, wonend in de stad misschien, of buiten bereik van een volkstuin of bos, maar hier op het platteland zijn dit de drukke weken van de laatste oogsten. En ook van een levendige ruilhandel. Dat gaat zo: ‘Heb jij interesse in een mand kweeperen, toevallig?’ ‘Oh wow! Dan neem ik voor jou een doos eitjes van onze kippen mee.’ Of: ‘Ik weet een appelboom te staan waarvan niemand de vruchten raapt. Zo zonde als ze liggen ze rotten. Zal ik een zak vergaren voor je ganzen?’ ‘Top! Bak ik voor jou een boterkoek!’

Ook toen ik nog stadsbewoner en volkstuinder was ging dat zo. Een bos gedroogde verveine werd geruild tegen 20 truffelaardappels. Een andere keer was het een bak bijzondere stoofperen (de zoete Brederode) tegen een worp wilde paddenstoelen. Of tegen mispels, sleebessen of zelfvergaarde rozenbottels-voor-thee-vol-vitamine-C. Heel eenvoudig is dit spel van de laatste grote oogsten, en tegelijkertijd heel rijk: niets gaat verloren  en al die giften uit bongerd, bos of het rijk van Moeder Natuur worden beloond met eigen, huiselijke oogst of zelfgemaakt lekkers... Geweldige tijd.

 

Alma Huisken

Aanmelden nieuwsbrief
captcha